HOE IEDEREEN EEN BELANGRIJKE BIJDRAGE KAN LEVEREN AAN EEN BETERE WERELD.

Door Dr. Lisinka Ulatowska, PhD.
  In het nederlands vertaald en bewerkt door Nicole de Haas

Drie verhalen over Robert Rasmusson en zijn werk.
Je mag deze drie verhalen vrij verspreiden zodat iedereen van Robert’s werk kan leren en mee kan werken aan een betere wereld voor ons allen.

Deze verhalen vormen een onderdeel van een nieuw boek door Dr. Lisinka Ulatowska over hoe aspecten, het energie- en informatieveld waaruit het universum bestaat, gestructureerd zijn en werken. Hoe deze kennis ons in staat stelt om ons er beter op af te stemmen en daardoor ook om onze beleving van geluk in het dagelijkse leven te versterken.

ROBERT’S BIJNA-DOODERVARING (deel 1)

Ik zag Robert voor het eerst toen hij op de passagiersplaats van een kleine bestelauto zat. Hij was op weg naar een radio interview met Elizabeth Gips.

Elizabeth was een radio bekendheid in Santa Cruz, die haar luisteraars uitdaagde om de stimulerende culturele veranderingen in hun levens te onderzoeken. In Californië gonsden de jaren zeventig van creativiteit, toen het Westen de Oosterse godsdiensten leerde kennen en wetenschap en spirituele tradities elkaar kruisbestoven.

Ik kon toen nog niet bevroeden dat zowel Robert als Edward, die de bestelwagen reed, twee van mijn beste vrienden zouden worden en dat ze me allebei verschillende dingen zouden leren over het werken met energie om mijn leven te verbeteren en hoe dat kon bijdragen tot de opbouw van een betere wereldgemeenschap, die geïnspireerd werd door de zorg voor elkaar.

Als ik nu aan ze denk, moet ik lachen van blijdschap. Zoveel hebben ze me geleerd over aanstekelijk, hartverwarmend geluk.

Laat ik beginnen met Roberts verhaal, vanaf het moment dat ik hem daar in die auto zag zitten.

‘Elizabeth Gips heeft ons gevraagd je een lift te geven, ‘ zei hij, terwijl hij rustig het portier opendeed en me uitnodigde om in te stappen.

Enigszins aarzelend keek ik naar zijn omvangrijke lijf, dat zich gul over de rest van de stoel uitspreidde. Verwachtte hij nu van me dat ik op zijn schoot zou springen? Mijn Engelse reserve hield me daarvan terug, eventjes maar, tot mijn nieuwsgierigheid het van me won.

Ik wilde heel graag bij dit interview aanwezig zijn. Robert was een befaamde healer langs de hele Californische kust. Er werd gezegd dat hij niet alleen wist hoe hij mensen kon healen die het met de westerse geneeskunde niet meer zagen zitten, maar ook zijn sterke energieën kon inzetten om een levensloop te veranderen. Vagelijk kende ik die wetenschappelijke theorieën wel die uitlegden hoe dat werkte, maar ik liep over van nieuwsgierigheid om deze buitengewone man te leren kennen.

Ik klom in de auto en, in plaats van zomaar bovenop zijn brede schoot neer te ploffen, perste ik me tussen Robert en het portier van de bestelwagen in.

Meteen verdween mijn onzekerheid en voelde ik me totaal opgeladen met energie. Helemaal perplex zocht ik naar de reden daarvoor. Het was Roberts energie. Krachtig en toch zacht, vulde ze de hele auto en doordrong mijn lichaam van alle kanten. Het was de eerste keer dat ik de energie voelde, waarvan hij me later zou leren die te gebruiken.

 In dat radio interview vertelde Robert hoe hij, na klinisch dood te zijn geweest, terugkwam in het leven, om te ontdekken dat hij kon healen. Bovendien had zijn persoonlijkheid een enorme verandering ondergaan. Naderhand zat ik zo vol met vragen, dat ik niet wist waar ik moest beginnen. Maar tot mijn teleurstelling kon Robert niet blijven en ik betwijfelde of ik hem ooit nog eens zou zien.

Maar een paar weken later kruisten onze wegen elkaar weer. Ik zat een cappuccino te drinken in een coffeeshop, toen de deur openging en daar stond hij. Zijn ogen gingen alle banken en fauteuils, die om de tafeltjes stonden, langs. Toen viel zijn oog op mij. Even leek hij verbijsterd, maar ik kon zien dat hij blij was toen hij op me af kwam.

‘Dus daarom moest ik 14 straten ver lopen! Ik hoopte dat we elkaar weer zouden tegenkomen, maar ik had geen idee dat jij hier zou zijn.’ Robert luisterde altijd naar zijn ingevingen, zou ik later te weten komen.

‘Ik heb een hekel aan lopen,’ voegde hij eraan toe en ik zag dat hij lichtelijk buiten adem was. Hij liet zich naast me op de bank zakken die, ik zweer het, een paar centimeter doorzakte.

Ik denk dat we daar wel drie uur of nog langer hebben zitten praten. Hij vertelde me over zijn leven voor hij stierf, over hoe zijn sterven was gegaan en over zijn eerste healing. Lange tijd later zou hij me de kunst van het healen leren.

Hij was altijd paranormaal begaafd geweest, zei hij. Toen hij vier jaar oud was, won hij altijd al met kaartspelletjes omdat hij zo goed kon “raden” wat voor kaarten zijn medespelers in hun hand hadden.

‘Maar in werkelijkheid trad ik gewoon even uit mijn lichaam en keek ik over hun schouders!’ zei hij. ‘Ik dacht dat iedereen dat deed. De anderen waren ervan overtuigd dat ik een genie was!’

Terwijl hij praatte was ik gebiologeerd door zijn ogen – zo eindeloos zacht. Zo groot en zo klaarhelder, dat het de ogen van een vrouw geweest hadden kunnen zijn. Hij scheen het helemaal niet erg te vinden dat anderen zo diep in zijn hart konden kijken. Naarmate ik hem beter leerde kennen, realiseerde ik me dat hij zich zo zeker voelde in zijn eigen gevoel van oprechtheid, dat hij zich kon veroorloven om open en liefdevol te blijven terwijl hij kwetsbaar naar anderen was.

‘Ben je altijd zo aardig geweest?’ vroeg ik hem.

Hij grijnsde. ‘God bewaar me, nee! Voor mijn dood was ik een heel ander mens.’ Hij aarzelde. Met een verwachtingsvol knikje spoorde ik hem aan verder te gaan.

‘Ik moest bijvoorbeeld, direct toen ik van school kwam, in dienst tijdens de Tweede Wereld Oorlog’. Na de oorlog was ik wanhopig op zoek naar een baan en dus ging ik naar de Spoorweg Posterijen en vroeg de man achter de balie om werk.

“Je hebt geen ervaring,” zei de manager en ging onverstoorbaar door met zijn werk.

‘Ik was woedend. “Ik heb net vier jaar lang mijn leven gewaagd voor mijn land. Dan hebben jullie nu toch zeker wel wat voor mij!” schreeuwde ik.

‘Beschermd als hij was achter de balie, keek de man niet eens op. Ik duwde mijn hand tussen de tralies door en greep hem bij de keel. “Hoor je wel wat ik zeg?” brulde ik. Hier kon hij niks op zeggen en ik kreeg de baan…Nee, ik ben beslist gemakkelijker geworden.’ We lachten en ik stond op en bestelde nog twee kopjes koffie.

Meteen na de oorlog stichtte Robert een gezin en toen, omdat hij toch in het levensonderhoud van zijn vrouw en vijf kleine kinderen moest voorzien, nam hij een baan aan in het reclamewezen, in San José, Californië.

‘Dit was waarschijnlijk de zwaarste tijd van mijn leven. Ik kreeg longontsteking en toen ik daar zo, doodziek, in het ziekenhuis lag, vroeg mijn vrouw echtscheiding aan. Van pure ellende ben ik toen gestorven.’ Tot mijn verbazing grinnikte hij.

‘Ben je echt gestorven?’ vroeg ik.